Uitspraak
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Het verzoek om schadevergoeding
Conclusie en gevolgen
- wijst het verzoek om herziening af;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan op het verzoek van verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van 1 augustus 2017. Verzoeker, die in Frans-Guyana woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn aanvraag om bijstand was afgewezen. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De Raad heeft vastgesteld dat de aangevoerde feiten en omstandigheden reeds voor de eerdere uitspraak bekend waren of redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. Dit betekent dat de onherroepelijke uitspraak van 1 augustus 2017 gehandhaafd blijft.
Het procesverloop begon met de afwijzing van verzoekers aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 12 september 2013, omdat verzoeker geen verblijfsrecht had. Na verschillende rechtsprocedures, waaronder een tussenuitspraak van de Raad in 2016, werd verzoeker uiteindelijk bijstand toegekend, maar de Raad heeft in de uitspraak van 1 augustus 2017 het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag om bijstand gegrond verklaard. Verzoeker heeft sindsdien meerdere keren om herziening gevraagd, maar de Raad heeft telkens geoordeeld dat er geen nieuwe feiten waren die herziening rechtvaardigden.
De Raad heeft ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de bepalingen over schadevergoeding in de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing zijn op het bijzondere rechtsmiddel van herziening. Verzoeker krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier.