ECLI:NL:CRVB:2023:1616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van terugvordering AOW-pensioen na eerdere uitspraak over gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van AOW-pensioen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant had eerder in een uitspraak van 5 april 2022 gelijk gekregen, waarbij de Raad oordeelde dat de Svb niet aannemelijk had gemaakt dat de appellant in de periode van 1 april 2011 tot 1 mei 2016 een gezamenlijke huishouding had gevoerd met een derde. Hierdoor had de appellant recht op AOW-pensioen voor een alleenstaande in die periode. Van 1 mei 2016 tot en met 30 november 2018 was er echter wel sprake van een gezamenlijke huishouding, wat leidde tot een recht op AOW-pensioen voor gehuwden. De Svb had in een besluit van 7 juni 2022 een bedrag van € 11.676,24 teruggevorderd van de appellant, wat de appellant aanvecht.