ECLI:NL:CRVB:2023:1731
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Centraal Administratie Kantoor na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 2 juni 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/6369. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) heeft op 28 juli 2022 meegedeeld dat het boetebesluit van 26 februari 2018 wordt ingetrokken, wat leidde tot de intrekking van het hoger beroep door mr. Küçükünal op 21 september 2022. Appellante verzocht de Raad om het CAK te veroordelen in de proceskosten. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Aangezien het CAK aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen door het boetebesluit in te trekken, is het CAK veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 3.705,-, waarbij rekening is gehouden met de puntentelling zoals vastgelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 september 2023.