ECLI:NL:CRVB:2023:1735

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
20/4223 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 29 oktober 2020 een beslissing genomen in de zaak met nummer 20/2633. Appellante heeft op 29 september 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken na een besluit van het college op 27 september 2022, waarbij zij permanent is vrijgesteld van verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling, re-integratie en tegenprestatie. Het college heeft echter aangegeven niet akkoord te gaan met de proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake zou zijn van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De Raad heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien de eerdere besluitvorming volledig in stand is gebleven. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 september 2023
20/4223 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 oktober 2020, 20/2633 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. N. Talhaoui, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij bericht van 29 september 2022 heeft mr. Talhaoui namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van een besluit van het college van 27 september 2022. Bij dat besluit is appellante alsnog permanent vrijgesteld van alle verplichtingen in verband met arbeidsinschakeling, re-integratie en tegenprestatie.
Het college heeft bij brief van 9 december 2022 laten weten niet akkoord te gaan met het verzoek om proceskostenveroordeling, omdat geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
De Raad is van oordeel dat geen aanleiding bestaat tot een veroordeling in de proceskosten. Met het besluit van 27 september 2022, dat op nieuw medisch onderzoek is gebaseerd, is het college immers niet geheel of gedeeltelijk aan appellante tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De eerdere besluitvorming, die aanleiding heeft gegeven tot het door appellante ingestelde beroep en hoger beroep, is geheel in stand gebleven.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 september 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) A. Giesen