ECLI:NL:CRVB:2023:1735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 29 oktober 2020 een beslissing genomen in de zaak met nummer 20/2633. Appellante heeft op 29 september 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat appellante het hoger beroep heeft ingetrokken na een besluit van het college op 27 september 2022, waarbij zij permanent is vrijgesteld van verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling, re-integratie en tegenprestatie. Het college heeft echter aangegeven niet akkoord te gaan met de proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake zou zijn van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De Raad heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien de eerdere besluitvorming volledig in stand is gebleven. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.