ECLI:NL:CRVB:2023:1746
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor maatwerkvoorziening opvang op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening opvang door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De aanvraag was ingediend door appellante, die zich met haar minderjarige dochter had gemeld voor opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college heeft de aanvraag op 15 mei 2020 afgewezen, met als reden dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een maatwerkvoorziening, omdat zij in staat zou zijn om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, en enkel een huisvestingsprobleem zou hebben. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit op 27 augustus 2020. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond in haar uitspraak van 13 september 2021.
In hoger beroep heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Roos, aangevoerd dat ten onrechte wordt aangenomen dat zij zich kan handhaven in de samenleving. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat appellante in staat is om zelf in onderdak te voorzien. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank, waarin wordt gesteld dat appellante zelf altijd in onderdak heeft voorzien en dat haar problemen niet voldoende zijn onderbouwd. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.