Uitspraak
mr. L.M.C.M. Levels.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
30 december 2013 heeft appellante zich, terwijl zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, ziekgemeld met psychische klachten. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellante met ingang van 28 december 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij op medische gronden vastgesteld op 100%. Na afloop van de loongerelateerde periode heeft het Uwv appellante met ingang van 14 oktober 2016 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij appellante onverminderd volledig arbeidsongeschikt is geacht. Bij herbeoordelingen in 2016 en in 2017 is appellante nog steeds om medische redenen volledig arbeidsongeschikt geacht en is de WIA-uitkering voorgezet.
Het oordeel van de Raad
artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht, is daarvan niet gebleken. De overwegingen die aan het oordeel van de rechtbank ten grondslag liggen worden onderschreven. Daaraan wordt het volgende toegevoegd.
borst- en buikregio. Wanneer met deze aanvullende beperkingen rekening wordt gehouden kan een aanvullende urenreductie niet worden beargumenteerd. Dit wordt gevolgd. Uit de door appellante overgelegde medische informatie van onder meer de huisarts en gynaecoloog blijkt niet dat nog verdergaande beperkingen hadden moeten worden aangenomen. De stelling van appellante dat daarnaast een urenbeperking wegens vermoeidheidsklachten had moeten worden aangenomen wordt ook in hoger beroep niet onderbouwd met medische informatie.
BESLISSING
C.G. van Straalen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
14 september 2023.