ECLI:NL:CRVB:2023:1756

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
21/3618 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 23 januari 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 september 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van appellante. De proceskosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 2.511,-, bestaande uit kosten voor zowel het beroep als het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en betreft een uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die van toepassing zijn op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 september 2023
21/3618 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
24 augustus 2021, 20/6429 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.L.M. Vreeswijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in de zaak heeft plaatsgevonden op 29 juni 2022.
Appellante is verschenen en bijgestaan door mr. Vreeswijk.
Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.D. van den Heuvel.
Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst.
Het Uwv heeft op 23 januari 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 21 februari 2023 heeft mr. Vreeswijk namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Vervolgens is het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 23 januari 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 837,- (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift) in beroep en € 1.674,-
(1 punt voor het indienen van het (aanvullend) hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen te zitting) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.511,-.
Voor vergoeding van de betaalde griffierechten kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2023.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2023.