ECLI:NL:CRVB:2023:1773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag terugbetalingsregels studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had in 2021 een aanvraag ingediend om over te stappen naar de terugbetalingsregels van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) die vanaf 2018 gelden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had deze aanvraag afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat de wet een dwingend geformuleerde termijn stelt voor het indienen van een aanvraag om over te stappen naar andere terugbetalingsregels. De appellant had zijn aanvraag pas na de start van de aflosfase ingediend, wat volgens de wet niet is toegestaan. De Raad concludeert dat de door de appellant aangevoerde financiële gevolgen van de afwijzing van zijn aanvraag, zoals een hogere maandlast en de impact op het verkrijgen van een hypotheek, niet kunnen leiden tot een afwijking van de wettelijke termijn. De wetgever heeft deze gevolgen voorzien en bewust een termijn gesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van wettelijke termijnen in het bestuursrecht en de gevolgen die dit kan hebben voor de rechten van debiteuren in het kader van studiefinanciering.