ECLI:NL:CRVB:2023:1792
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten en dubbele huurlasten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand door de rechtbank Rotterdam. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor verhuis- en inrichtingskosten, evenals voor dubbele huurlasten, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht had deze aanvraag afgewezen. De Raad oordeelde dat de afwijzing terecht was, omdat de appellant in staat was geweest om voor de gevraagde kosten te reserveren. De Raad stelde vast dat de verhuizing voor de appellant geruime tijd voorzienbaar was, waardoor hij de mogelijkheid had om de benodigde bedragen te reserveren. De appellant had een bedrag van € 953,10 kunnen reserveren, en met de ontvangen dwangsom van € 1.442,- had hij voldoende middelen om de kosten te dekken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de kosten waarvoor de appellant bijzondere bijstand had aangevraagd, niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de Participatiewet. De Raad benadrukte dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand op juiste gronden had afgewezen, en dat de appellant geen recht had op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht.