Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
23 november 2021 zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies passend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die voor het laatst als operator werkte, heeft zich op 25 juni 2015 ziekgemeld en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. Na herbeoordelingen in 2018 en 2019 bleef zijn arbeidsongeschiktheid op 100% vastgesteld. Echter, na een herbeoordeling in 2021 concludeerde het Uwv dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering per 12 augustus 2021. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat hij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de conclusies van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige goed gemotiveerd waren. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies passend zijn, gezien de medische beoordeling. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de beëindiging van de WIA-uitkering bleef in stand.