ECLI:NL:CRVB:2023:1965

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
21/848 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inhouding van bestuursrechtelijke premie op inkomen van appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die niet aanwezig was op de zitting, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het CAK, dat op 16 januari 2019 had besloten om een bestuursrechtelijke premie van € 138,50 maandelijks in te houden op zijn inkomen bij de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit besluit werd door het CAK bevestigd in een bestreden besluit van 26 maart 2019, waarin het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard.

De rechtbank Oost-Brabant had in haar uitspraak van 19 februari 2021 het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het CAK terecht de broninhouding toepaste op basis van artikel 18f, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet. In hoger beroep heeft de Raad vastgesteld dat de appellant geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. Hierdoor kon de Raad niet anders dan de aangevallen uitspraak bevestigen.

De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

21.848 ZVW

Datum uitspraak: 24 oktober 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 februari 2021, 19/1167 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CAK
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2023. Appellant is niet verschenen. Het CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

1.1.
Het CAK heeft bij besluit van 16 januari 2019 aan appellant bericht dat de maandelijks verschuldigde bestuursrechtelijke premie van € 138,50 vanaf 1 februari 2019 rechtstreeks op zijn inkomen bij de gemeente ’s-Hertogenbosch wordt ingehouden.
1.2.
Bij besluit van 26 maart 2019 (bestreden besluit) heeft het CAK het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 januari 2019 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen reden gezien om te oordelen dat het CAK bij het innen van de bestuursrechtelijke premie ten onrechte toepassing heeft gegeven aan de broninhouding op grond van artikel 18f, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen gronden naar voren gebracht die zijn gericht tegen de aangevallen uitspraak en/of gemotiveerd waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Het hoger beroep slaagt daarom niet. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2023.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) E.P.J.M Claerhoudt