ECLI:NL:CRVB:2023:1965
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inhouding van bestuursrechtelijke premie op inkomen van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die niet aanwezig was op de zitting, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het CAK, dat op 16 januari 2019 had besloten om een bestuursrechtelijke premie van € 138,50 maandelijks in te houden op zijn inkomen bij de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit besluit werd door het CAK bevestigd in een bestreden besluit van 26 maart 2019, waarin het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard.
De rechtbank Oost-Brabant had in haar uitspraak van 19 februari 2021 het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het CAK terecht de broninhouding toepaste op basis van artikel 18f, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet. In hoger beroep heeft de Raad vastgesteld dat de appellant geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. Hierdoor kon de Raad niet anders dan de aangevallen uitspraak bevestigen.
De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.