ECLI:NL:CRVB:2023:2081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en computervaardigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 21 mei 2019 ziekmeldde, heeft een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 18 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat de weigering van de uitkering rechtvaardigt. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het opleidingsniveau van appellante terecht op niveau 4 is vastgesteld en dat de geduide functies geschikt zijn voor haar, ondanks haar beperkte computervaardigheden. Appellante heeft in het kader van haar re-integratie verschillende computercursussen gevolgd en is niet onbekend met het gebruik van digitale middelen zoals mobiele telefoons en e-mail. De Raad heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken waarin werd bevestigd dat het ontbreken van specifieke computervaardigheden geen belemmering hoeft te zijn voor het vervullen van de geduide functies, mits er geen medische redenen zijn die dit verhinderen.
De Raad concludeert dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft dat appellante in staat moet worden geacht de benodigde computervaardigheden binnen een redelijke termijn aan te leren. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.