Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.L. Pronk, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 juli 2022. Het hoger beroep betreft de intrekking van een eerder beroep, omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 17 april 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarmee het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar aan de bezwaren van appellant heeft voldaan. Gezien de intrekking van het hoger beroep, heeft de Raad de mogelijkheid om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 837,- voor het indienen van het hoger beroepschrift. Daarnaast moet het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoeden.
De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2023. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de regels omtrent proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, met name in gevallen waarin het bestuursorgaan volledig tegemoetkomt aan de bezwaren van de appellant.