Uitspraak
10 februari 2023, 21/4867 (aangevallen uitspraak)
Psychische beperkingen4.3.1. Ten aanzien van de psychische beperkingen is namens appellante ter zitting gesteld dat er weliswaar geen medische informatie van rond de datum in geding van 2 februari 2021 beschikbaar is, maar uit de in beroep ingebrachte informatie van de behandelend psychiater en psycholoog van 19 mei 2020, 17 juli 2020, 13 september 2021 en 15 februari 2022 wel een eenduidig beeld blijkt van persisterende depressieve stoornis/dysthyme stoornis, stemmingsklachten, vermoeidheid, ADHD en PTSS. Nu dit beeld over een langere tijd gelijk is, is het volgens appellante niet voorstelbaar dat deze problematiek op de datum in geding afwezig was. Zij vindt dat hierom aanvullende beperkingen moeten worden gesteld.
Fysieke beperkingen, medicatie en urenbeperking4.4.1. Aan de fysieke klachten van appellante, die kunnen worden afgeleid uit de medische informatie in het dossier, zijn in de FML ook voldoende beperkingen verbonden. Niet onderbouwd is dat appellante aanvullend beperkt moet worden geacht. Daarbij wordt erop gewezen dat zowel de primaire arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep lichamelijk onderzoek hebben verricht.
2 februari 2021 is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt daarnaast gevolgd in zijn reactie van 30 augustus 2023 dat uit het onderzoeksverslag blijkt dat bij appellante sprake is van verhoogde spierspanning over de gehele wervelkolom en dit een bevestiging is van wat al bekend is. Bij de beoordeling is de verzekeringsarts bezwaar en beroep ervan uitgegaan dat appellante rugklachten heeft die in relatie zijn gezien met fibromyalgie, een symptomencomplex dat gepaard gaat met verhoogde spierspanning. Uit het voorgaande volgt dat het MyoVision Report of Findings geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de beperkingen van appellante zijn onderschat.