ECLI:NL:CRVB:2023:2116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van appellante na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een beslissing van het Uwv met betrekking tot haar WIA-uitkering. Appellante, die sinds 2012 ziek is, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv had vastgesteld dat zij per 4 maart 2020 niet langer recht had op deze uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende waarde heeft gehecht aan de diagnoses van haar behandelaars en dat er een deskundige ingeschakeld had moeten worden. De Raad heeft daarop een psychiater benoemd, die concludeerde dat appellante meer beperkingen had dan eerder vastgesteld. De FML werd op 3 mei 2023 aangepast, maar het Uwv bleef bij zijn standpunt dat appellante geschikt was voor de geselecteerde functies. De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld en dat de eerdere beslissing van de rechtbank, met verbetering van gronden, moest worden bevestigd. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.766,50 bedroegen, en moest het griffierecht vergoeden.