ECLI:NL:CRVB:2023:2117

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
22/1268 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA met intrekking en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A. Faber-Speksnijder, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 12 juli 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 12 augustus 2023 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, en dat de Raad alleen nog moest oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van €6.377,63, inclusief kosten voor rechtsbijstand, rapporten van deskundigen en reiskosten. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van in totaal €185,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van D. Schaap als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 november 2023
22/1268 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
3 maart 2022, 21/2775 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Start People B.V. (belanghebbende)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A. Faber-Speksnijder hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 12 juli 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 12 augustus 2023 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten, bestaande uit de kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep, reiskosten en de kosten van de door haar ingediende rapporten van de door haar ingeschakelde arbeidsdeskundige en verzekeringsarts.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 juli 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand.
De proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.674,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Deze kosten bedragen in totaal €3.348,-.
De kosten van de door appellante ingediende rapporten van 22 juni 2022 van register arbeidsdeskundige H.R. Betten, €983,13, en van 20 maart 2023 van verzekeringsarts
M.J. Gerritze, €1.936,-, komen voor vergoeding in aanmerking.
Deze kosten bedragen in totaal €2.919,13.
Ook de reiskosten van appellante naar de deskundige, €69,45, en naar de zitting van de Raad, €41,05, komen voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten bedragen in totaal € 110,50.
In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 6.377,63.
Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van €6.377,63;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
in totaal €185,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van D. Schaap als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) D. Schaap