Uitspraak
9 november 2022, 22/323 (aangevallen uitspraak)
16 december 2021 (bestreden besluit) bij de weigering van de uitkering gebleven.
OVERWEGINGEN
SamenvattingHet gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht appellante per 3 november 2020 geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens appellante heeft zij meer (medische) beperkingen dan het Uwv heeft aangenomen. Daarom kan zij niet de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies vervullen. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend.
Inleiding
4 december 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet meer geschikt is voor haar laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellante functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 19 januari 2021 geweigerd appellante met ingang van 3 november 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Het oordeel van de Raad
12 april 2022, geen verdere aanvulling behoeven. Het niet met nieuwe medische informatie onderbouwde standpunt van appellante dat het Uwv desondanks onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten, vindt geen bevestiging in de aanwezige en door de verzekeringsarts bezwaar en beroep op inzichtelijke en navolgbare wijze bij de beoordeling betrokken informatie. Dit betekent dat geen aanleiding bestaat voor twijfel aan de medische grondslag van het bestreden besluit.