ECLI:NL:CRVB:2023:2299

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
23/424 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering wegens gebrek aan verzekering op overlijdensdatum

Op 6 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een nabestaandenuitkering had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. De echtgenoot, geboren in 1935, had in Nederland gewoond en gewerkt, maar was op 18 juni 2002 naar Marokko teruggekeerd. Appellante, die in Marokko woont, diende haar aanvraag in na het overlijden van haar echtgenoot in 2021, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) verklaarde de aanvraag ongegrond. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing, waarna appellante in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 10 november 2023 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. N. Zuidersma-Hovers. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op het moment van overlijden. De Raad benadrukte dat de bepalingen van de ANW dwingend zijn en dat er geen ruimte is voor afwijkingen op basis van persoonlijke omstandigheden, zoals de financiële situatie van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, wat betekent dat appellante geen recht heeft op de nabestaandenuitkering en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

23/424 ANW
Datum uitspraak: 6 december 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 december 2022, 21/5828 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] ( Marokko ) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 16 augustus 2021 heeft de Svb de aanvraag om toekenning van een nabestaandenuitkering afgewezen. Appellante heeft daartegen bezwaar gemaakt maar de Svb is met een besluit van 11 november 2021 (bestreden besluit) bij de weigering gebleven.
Appellante heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 10 november 2023. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma-Hovers.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

In deze uitspraak volgt de Raad het oordeel van de rechtbank dat aan appellante terecht een nabestaandenuitkering is geweigerd. De overleden echtgenoot van appellante was op datum van overlijden niet verzekerd voor de ANW [1] en niet voor de Marokkaanse wetgeving. De echtgenoot was evenmin vrijwillig verzekerd.

Inleiding

1.1.
Appellante woont in Marokko . De echtgenoot van appellante, geboren in 1935, heeft in Nederland gewoond en gewerkt en is op 18 juni 2002 naar Marokko teruggekeerd. Hij is daar op [overlijdensdatum] 2021 overleden. De echtgenoot van appellante ontving een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Na zijn overlijden heeft appellante een nabestaandenuitkering aangevraagd op grond van de ANW.
1.2.
Met een besluit van 16 augustus 2021 heeft de Svb de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het door appellante tegen deze beslissing gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit door de Svb ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft daarvoor geoordeeld dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot woonde of werkte op de datum van zijn overlijden niet meer in Nederland. Op grond van de gegevens van de CNSS [2] heeft de rechtbank vastgesteld dat de echtgenoot niet verzekerd was voor de Marokkaanse wetgeving, zodat hij ook niet als verzekerd kan worden aangemerkt op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko . Verder is niet gebleken dat de echtgenoot vrijwillig verzekerd is geweest voor de ANW. Tot slot is overwogen dat de bepalingen van de ANW ten aanzien van het verzekerd zijn dwingend van aard zijn. Er is dus geen ruimte om op grond van andere redenen dan de voorwaarden die in de ANW staan, een uitkering te verlenen. Dat appellante weduwe is en haar echtgenoot op het moment van overlijden een ouderdomsuitkering uit Nederland kreeg kan dus niet tot toekenning van een nabestaandenuitkering leiden.
Het standpunt van appellante
3. Appellante vindt dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot een ouderdomspensioen ontving uit Nederland. Zij zit in een financiële slechte situatie en heeft geld nodig om haar gezin te onderhouden en voor medische zorg. Tot slot heeft zij haar verzoek herhaald om alsnog premies voor de vrijwillige verzekering te betalen.

Het oordeel van de Raad

4.1.
Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd is een herhaling van de gronden die zij bij de rechtbank heeft ingebracht. Wat de rechtbank heeft geoordeeld is juist. Zowel in het bestreden besluit als in de aangevallen uitspraak is voldoende uiteengezet waarom de aanvraag van appellante om een nabestaandenuitkering niet voor toewijzing in aanmerking komt. Deze overwegingen worden overgenomen. De omstandigheid dat appellante in een slechte financiële situatie zit, leidt niet tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

4.2.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de Svb terecht een nabestaandenuitkering aan appellante heeft geweigerd
.
5. Appellante krijgt daarom geen vergoeding voor haar proceskosten. Zij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.L. Noort, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2023.
(getekend) M.L. Noort
(getekend) S.S. Blok
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene nabestaandenwet
Artikel 13 ANW
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die
a. ingezetene is;
(…)
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, in afwijking van het eerste en tweede lid, uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan de kring van verzekerden.
(…)
Artikel 63a ANW
1. De gewezen verzekerde kan zich vrijwillig verzekeren over een periode van tien jaar, met ingang van de dag na de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd. De eerste zin is alleen van toepassing indien de gewezen verzekerde direct voorafgaande aan de periode van vrijwillige verzekering ten minste een jaar verplicht verzekerd is geweest.
(…)

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.
2.Caisse Nationale de Sécurité Sociale.