mw. mr. M.L. Noort

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de minister bij het vaststellen van het stikstof- en fosfaatgehalte in de eindvoorraad mest in 2018 terecht is uitgegaan van de gemiddelde gehalten van de in 2018 afgevoerde mest.

Het College vernietigt de boete voor het niet doorgeven van wijzigingen in relatiegegevens en stelt het boetebedrag vast op € 13.482,80. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van de vennootschap.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de onderneming ongegrond inzake dwangsombesluiten en bestuursdwangbesluit wegens overschrijding van de maximumwaarde voor aminoflubendazol in varkenslever.

Het beroep van Wakker Dier tegen de minister is ongegrond verklaard; er is geen wettelijke basis voor handhaving van bedwelming van vissen bij het doden. Schadevergoeding van € 1.500,- voor overschrijding van de redelijke termijn.

De minister heeft het handhavingsverzoek van de Stichting afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat de draagtijd van de paarden voor 90% was gevorderd. Het College verklaart het beroep ongegrond.

Het beroep van Vion Boxtel B.V. tegen ministeriële besluiten inzake voedselveiligheid en dwangsommen is ongegrond verklaard. De onderneming overschreed de MRL voor levamisol in varkensvlees, wat leidde tot handhaving door de minister.

Het College vernietigt de besluiten van de minister over retributies voor keuringsdiensten in slachthuis wegens gebrek aan transparantie en oordeelt dat de minister nieuwe besluiten moet nemen.

De maatschap verzocht om een derogatievergunning voor 2022, maar de minister wees dit af op basis van eerdere intrekkingen. Het College oordeelde dat de afwijzing onterecht was en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk.

Hoger beroep over meststoffenwet; College oordeelt dat perceel 25 landbouwgrond is en boetes onterecht zijn opgelegd.

Het College verklaart het beroep van de Stichting Hart voor Dieren Oostvaardersplassen niet-ontvankelijk, omdat er geen konikpaarden meer aanwezig zijn in de betrokken gebieden.

De maatschap [naam 1] verliest beroep tegen terugvordering van € 8.820,52 door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, wegens verhindering van bedrijfscontrole.

Het College vernietigt de invordering van € 250,- wegens niet beëindigen van een overtreding van de Wet dieren en herroept het besluit tot spoedbestuursdwang. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van [naam 1].

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over een bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De boete wordt verlaagd van € 44.442,- naar € 41.942,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Het College vernietigt de intrekking van biocertificaten door Skal, maar handhaaft de decertificering van 88 partijen. Skal moet opnieuw beslissen over de intrekking van de certificaten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van N.V. HVC ongegrond, de minister heeft terecht EIA-verklaringen geweigerd voor investeringen in warmtenetten die niet aan de 70%-norm voldeden.

Hoger beroep over de veiligheid van een slijpmachine en proceskostenveroordeling. De minister legde een last op aan de importeur om houders te informeren over veiligheidsrisico's. De rechtbank vernietigde de besluiten, maar het College bevestigde de minister's standpunt. Overschrijding van de redelijke termijn leidde tot schadevergoeding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt beslissingen op bezwaar over randvoorwaardenkortingen GLB en verklaart de beroepen gegrond.

Hoger beroep over de vaststelling van de eindvoorraad vaste rundveemest. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de vennootschap onvoldoende bewijs heeft geleverd voor een hogere voorraad.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de boete van € 3.000,- wegens overtreding van de Wet dieren gematigd tot € 2.550,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete wegens overschrijding gebruiksnormen Meststoffenwet; bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de onderneming de gebruiksnormen heeft overschreden en dat de minister bevoegd was om een boete op te leggen.

Het College bevestigt de overtredingen van de Wet dieren door een pluimveeslachterij en stelt de boetes vast op € 1.625,- en € 1.750,- na matiging wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete voor overtreding van dierenwelzijnsregels bij pluimveeslachterij, boete gematigd tot € 2.125,-.

Het College herroept de intrekking van de derogatievergunning en de boete wegens overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm, oordelend dat de minister onvoldoende belangen heeft afgewogen.

Hoger beroep over mestboetes voor overschrijding gebruiksnormen en mestverwerkingsplicht in 2015 en 2016, met ambtshalve matiging van boetes.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overschrijding Meststoffenwet. Boete verlaagd naar € 9.667,35 na erkenning overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep over bestuurlijke boete van € 26.080,- wegens overschrijding Meststoffenwet. Boete verlaagd naar € 23.580,- door overschrijding redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht subsidies introk voor [naam 1] B.V. en [naam 2] B.V. omdat zij als grote onderneming gekwalificeerd zijn onder de TVL.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing bijstandsaanvraag appellant, maar kent schadevergoeding toe wegens overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvragen om bijstand, maar kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College oordeelt dat de exploitatiebijdrage van een investeerder geen omzet is in de zin van de TVL, en bevestigt de subsidie van € 184.199,08. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot schadevergoeding van € 500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over TVL-subsidieaanvragen van [naam 1] B.V. en [naam 2] B.V. en bevestigt de beoordeling van groepssamenstelling en staatssteunplafond door de minister.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag op basis van de ATE, met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend aan appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De medische beoordeling is zorgvuldig uitgevoerd en de functies zijn geschikt.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van ZW-uitkering aan appellante per 25 mei 2022, oordelend dat haar medische beperkingen niet zijn toegenomen en zij geschikt is voor geselecteerde functies.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Svb om terug te komen van een besluit tot intrekking van AOW-toeslag, omdat er geen nieuw gebleken feiten zijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt weigering WW-uitkering; appellant voldoet niet aan de wekeneis.

Appellant verzocht om omzetting van zijn prestatiebeurs in een gift vanwege medische omstandigheden. De minister wees dit verzoek af, wat door de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep is bevestigd.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard; appellant had geen belang bij beoordeling van de aangevallen uitspraak over terugbetalingsverplichting studiefinanciering.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op studiefinanciering voor zijn stageperiode, omdat hij reële arbeid heeft verricht, en vernietigt de eerdere afwijzing door de minister.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek tot omzetting van een prestatiebeurs in een gift, omdat het bezwaar te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van de aanvraag voor een aanvullende beurs met terugwerkende kracht. Beperkingen appellant waren bekend, geen aanleiding voor hardheidsclausule.

De aanvraag voor AOW-pensioen is afgewezen omdat appellant niet kon aantonen dat hij in Nederland heeft gewoond of gewerkt in 1984 en 1985. De Raad bevestigt de afwijzing en oordeelt dat er geen recht op AOW is.

De Centrale Raad van Beroep wijst het herzieningsverzoek van verzoeker af, maar kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag overbruggingsuitkering; niet voldaan aan voorwaarden van de OBR.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag overbruggingsuitkering; niet voldaan aan voorwaarden OBR.

Centrale Raad van Beroep bevestigt korting van 40% op AOW-pensioen van appellant wegens niet-verzekerde perioden tijdens verblijf in Nederland zonder Nederlandse nationaliteit.

Centrale Raad van Beroep bevestigt korting van 8% op AOW-pensioen van appellant wegens schuldig nalatig zijn in premiebetaling. Korting wordt vanaf 1 januari 2024 niet meer toegepast.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de Svb om appellante compensatie te verlenen op grond van de Compensatieregeling vervallen hoge Anw-uitkering, omdat zij op 1 januari 2015 niet voldeed aan de voorwaarden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen ambtenaren met tijdelijke en vaste aanstelling gerechtvaardigd is. Appellant heeft geen recht op een bovenwettelijke WW-uitkering. Schadevergoeding van € 500,- wordt toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.