ECLI:NL:CRVB:2023:2303

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
23/2710 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

Op 5 december 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2710 PW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval is de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland op 12 juli 2023 aan partijen toegezonden op 17 juli 2023. Het college van burgemeester en wethouders van Westerveld heeft het beroepschrift op 15 augustus 2023 verzonden, maar dit is pas op 19 september 2023 door de Raad ontvangen. Het college heeft niet kunnen aantonen dat het beroepschrift eerder ter post is bezorgd, en er is geen verzendadministratie bijgehouden. Hierdoor is het beroepschrift buiten de wettelijke termijn ontvangen.

De Raad overweegt dat, hoewel een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijk kan blijven, het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet in verzuim is geweest. De argumenten die het college heeft aangevoerd zijn niet voldoende om te concluderen dat er geen sprake is van verzuim. De uitspraak van de rechtbank blijft derhalve in stand, en het college moet een griffierecht van € 548,- betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2023
23/2710 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 juli 2023, 23/1968 en 23/1969 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Westerveld (college)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 17 juli 2023 in afschrift aan partijen toegezonden.
Op 18 september 2023 ontving de Raad een e-mailbericht van de gemachtigde van betrokkene met de vraag of de Raad bekend was met het hoger beroep van het college. De gemachtigde van betrokkene gaf hierbij aan dat hij op 15 augustus 2023 het beroepschrift van het college had ontvangen, maar tot dusver nog niks had vernomen van de Raad.
Naar aanleiding van dit e-mailbericht heeft de Raad op 19 september 2023 telefonisch contact opgenomen met het college.
Het beroepschrift van het college is vervolgens bij e-mailbericht van 19 september 2023 ontvangen. Het college heeft in dit e-mailbericht toegelicht dat het beroepschrift al op 15 augustus 2023 is verzonden, dat dit per reguliere (niet-aangetekende) post is gebeurd en dat de gemeente hiervan geen verzendadministratie bijhoudt.
Het beroepschrift is pas op 19 september 2023 en daarmee buiten de wettelijke termijn ontvangen. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift eerder is ontvangen. Nu het beroepschrift enkel per reguliere post is verzonden en geen verzendadministratie wordt bijgehouden, is ook onduidelijk wanneer het beroepschrift ter post is bezorgd.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Wat het college heeft aangevoerd bevat echter geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat het college niet in verzuim is geweest.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Nu de aangevallen uitspraak in stand blijft, dient van het college een griffierecht van
€ 548,- te worden geheven.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat van het college een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2023.
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.