ECLI:NL:CRVB:2023:2323
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering en beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren in 1985, had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar deze was in 2015 afgewezen omdat hij in staat werd geacht meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. Na een eerdere uitspraak van de Raad in 2018, waarin het hoger beroep ongegrond werd verklaard, heeft de appellant in 2019 opnieuw om een beoordeling van zijn arbeidsvermogen gevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag opgevat als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit, maar heeft dit verzoek afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden onderbouwen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de gestelde diagnose van de appellant, waaronder het Kallmann syndroom en ASS, niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om het eerdere besluit te herzien, aangezien de appellant al eerder melding had gemaakt van zijn beperkingen en het stellen van een diagnose geen nieuw relevant feit was. De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere beslissing van de rechtbank terecht was.