Uitspraak
21 119 WIA
3 december 2020, 20/226 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
M.J. Gerritze ingebracht. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 7 november 2022.
7 november 2022. In deze rapporten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep, onder meer in reactie op de door appellant ingediende medische informatie, zich op het standpunt gesteld dat bij appellant gedurende de wachttijd geen sprake was van lichamelijke problematiek en in januari 2018 evident wel. Zij heeft daarom geconcludeerd dat de psychische klachten van appellant in 2014 voortkomen uit een andere ziekteoorzaak dan die in januari 2018 aan de orde is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bevestigd dat onduidelijk is wanneer de afwijkingen aan de kransslagaders zijn ontstaan en heeft een relatie tussen hartklachten en depressie niet ontkend, maar heeft geconcludeerd dat in dat verband sprake is van diverse risicofactoren. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep verkeerde appellant in 2014 in redelijke conditie en zijn er geen aanwijzingen dat appellant toen ten gevolge van de hartklachten beperkingen had.
€ 312,46 komen voor vergoeding in aanmerking, evenals de kosten in verband met de inlichtingen van de huisarts van € 41,07. De proceskostenveroordeling bedraagt in totaal € 5.779,93. Daarnaast dient het Uwv het door appellant betaalde griffierecht te vergoeden.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 18 december 2019;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van in totaal € 5.779,93;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 182,- vergoedt.