In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die sinds 2012 arbeidsongeschikt is na een ongeval, had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd op basis van de vaststelling dat haar toegenomen beperkingen het gevolg waren van een andere ziekteoorzaak dan waarvoor zij eerder ongeschikt was verklaard. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend had gemotiveerd dat de later geconstateerde PTSS-klachten in de periode van 2014 tot 2016 nog niet bestonden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen sprake was van een gewijzigde belastbaarheid en dat de medische situatie van appellante op de datum in geding niet vergelijkbaar was met haar huidige situatie. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering per 2 januari 2016. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.