Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant ontving sinds 1990 een WAO-uitkering, maar na een herbeoordeling in 2018 werd zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35,06%. Het Uwv heeft vervolgens zijn uitkering per 13 november 2019 verhoogd naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 25 tot 35%. Appellant was het niet eens met deze indeling en heeft bezwaar gemaakt, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht appellant in de arbeidsongeschiktheidsklasse 25 tot 35% heeft ingedeeld. De Raad oordeelde dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Appellant's argumenten over de noodzaak van een fysiek spreekuurcontact werden niet gevolgd, omdat de verzekeringsarts voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen recht heeft op een hogere uitkering of vergoeding van proceskosten.