Uitspraak
.Het Uwv heeft een verweerschrift en een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 18 oktober 2023 ingediend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante, die voorheen als magazijnmedewerkster werkte, heeft zich op 7 augustus 2019 ziekgemeld met zowel fysieke als psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft het Uwv een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat appellante niet meer geschikt was voor haar laatste functie, maar wel voor andere functies die medisch passend werden geacht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv, maar dit werd in stand gehouden door de rechtbank Limburg, die oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was en dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat de geselecteerde functies niet passend zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad heeft de argumenten van appellante niet gevolgd en bevestigd dat de medische beoordeling door het Uwv adequaat was. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.