Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De aanvraag was eerder door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) afgewezen, omdat de echtgenoot op de datum van overlijden niet verzekerd was voor de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 november 2023, waarbij appellante niet aanwezig was, maar de Svb vertegenwoordigd was door mr. N. Zuidersma-Hovers. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd, dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet meer in Nederland woonde of werkte. Bovendien was hij niet vrijwillig verzekerd en was er geen bewijs dat hij onder de Marokkaanse wetgeving verzekerd was.
Appellante voerde aan dat zij recht had op de uitkering omdat haar echtgenoot een ouderdomspensioen uit Nederland ontving en dat zij in een financiële noodsituatie verkeerde. De Raad oordeelde echter dat de omstandigheden van appellante niet konden leiden tot een andere conclusie, aangezien de voorwaarden voor de ANW dwingend zijn. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, wat betekent dat appellante geen recht heeft op de nabestaandenuitkering en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt.