Uitspraak
20 april 2018 (bestreden besluit) bij de weigering van de Wajong-uitkering gebleven.
Appellante heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Naar aanleiding van dit verzoek van appellante heeft de Raad de Staat als partij aangemerkt.
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
trauma-therapie gaan volgen. Ook verblijft appellante in een rustige woonomgeving, waarbij de begeleiding goed op de hoogte is van de risicofactoren voor gedragsontregeling, waarop zij goed kunnen inspelen. Dit heeft voor stabiliteit gezorgd in het gedrag en functioneren van appellante. Dit blijkt uit het feit dat appellante sinds een half jaar stabiel functioneert, minder gedragsontregeling vertoont en vier dagen in de week op de dagbesteding kan werken. Daarnaast kan behandeling ingezet worden voor de emotieregulatie-problemen door het volgen van niet-verbale therapieën. Als deze aanslaan, zullen de impulsieve agressieve buien, angstklachten en stemmingsklachten verder afnemen en de emoties beter beheersbaar worden. De problemen in de sociale omgang, die mede verklaard kunnen worden vanuit de tos, zullen blijven bestaan en hierbij zal onderzochte steeds begeleiding nodig hebben.
13 december 2017 een gevuld dagverhaal had en onderwijs heeft gevolgd, waarvoor zij ook vier uur per dag belastbaar moest zijn. Appellante heeft haar standpunt dat zij niet vier uur per dag belastbaar is, niet onderbouwd met medische stukken.
Conclusie en gevolgen
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen tussenuitspraak en de aangevallen uitspraak zullen, voor zover aangevochten, worden bevestigd. Dit betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft. Bij deze uitkomst bestaat geen grond voor een schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling van het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente af;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan