ECLI:NL:CRVB:2023:328
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid en motiveringsgebrek in sociale zekerheidszaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een appellant die bezwaar maakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad had eerder, op 9 augustus 2022, een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit niet toereikend was gemotiveerd. Het Uwv had in reactie op deze tussenuitspraak rapporten overgelegd van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, maar de Raad oordeelt dat het motiveringsgebrek niet is hersteld. De Raad concludeert dat er onvoldoende rekening is gehouden met de medische informatie en de beperkingen van de appellant, met name met betrekking tot hand- en vingergebruik. De eerder geselecteerde functies zijn niet meer geschikt voor de appellant, en de Raad vernietigt het besluit van het Uwv. Het Uwv wordt opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij een nieuwe medische en arbeidskundige beoordeling noodzakelijk is. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant.