ECLI:NL:CRVB:2023:335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/2048 WIA. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door appellante, die eerder een beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 mei 2021. De Raad had op 28 februari 2022 een tussenuitspraak gedaan, waarna het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 22 april 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen. Appellante heeft op 26 september 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten, die zij had gemaakt voor rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, waardoor de intrekking van het beroep gerechtvaardigd was. De Raad heeft vervolgens de proceskosten, die in totaal € 3.348,- bedragen, toegewezen aan appellante. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.