ECLI:NL:CRVB:2023:381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en geschiktheid van functies in medisch opzicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv om appellant geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 10 april 2017 ziek meldde, heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv heeft vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest en dat niet alle diagnoses zijn betrokken in de beoordeling. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv voldoende gemotiveerd heeft dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.766,50, evenals de vergoeding van het griffierecht.