ECLI:NL:CRVB:2023:513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstand en toepassing van de kostendelersnorm na beëindiging van studie door zoon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de herziening van de bijstandsverlening aan appellanten, die bijstand ontvingen naar de norm voor gehuwden. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 14 oktober 2019 besloten de bijstand van appellanten te herzien naar de kostendelersnorm, omdat de zoon van appellante per 10 juli 2018 was gestopt met studeren en sindsdien als kosten delende medebewoner werd beschouwd. Appellanten hadden nagelaten deze wijziging tijdig te melden, wat leidde tot een terugvordering van bijstandsuitkeringen tot een bedrag van € 3.398,55.
De rechtbank had het beroep van appellanten tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerden appellanten aan dat het college hen niet voldoende had geïnformeerd over de verplichting om wijzigingen in de studiestatus van hun zoon door te geven. De Raad oordeelde echter dat het hoger beroep niet slaagde, omdat uit de gedingstukken bleek dat het college appellanten wel degelijk had gewezen op hun meldingsplicht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig doorgeven van wijzigingen in de persoonlijke situatie van bijstandsontvangers, vooral wanneer deze van invloed zijn op de hoogte van de bijstandsverlening. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.