ECLI:NL:CRVB:2023:641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies volgens de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 2009 ziek is, heeft een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling heeft het Uwv zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 72,79%. Appellant betwist de geschiktheid van de functies die het Uwv heeft geselecteerd en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan aangenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische oordeelsvorming niet is betwist en dat de arbeidskundige beoordeling voldoende onderbouwd is. In hoger beroep heeft appellant zijn bezwaren herhaald, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de geschiktheid van de functies. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.