ECLI:NL:CRVB:2023:654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Wagner
- Rechtspraak.nl
Brutering van netto-terugvordering en het vertrouwensbeginsel in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 4 april 2023, wordt de verhoging van het teruggevorderde bedrag aan bijstand van appellant besproken. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had appellant een bedrag van € 1.753,14 teruggevorderd, dat later werd verhoogd tot € 2.767,33 door toepassing van brutering. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze brutering en stelde dat hij op basis van een bevestigingsbrief van het college redelijkerwijs kon afleiden dat de brutering niet meer van toepassing was als hij de schuld voor 31 december 2020 zou voldoen. De Raad oordeelt echter dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. De Raad stelt vast dat de brief van 29 april 2020, waarin de betalingsregeling werd bevestigd, geen toezegging bevatte die appellant de indruk kon geven dat de brutering zou vervallen. De Raad bevestigt dat de brutering van de netto terugvordering in stand blijft en dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht heeft gehandhaafd. Appellant krijgt geen griffierecht terug en komt niet in aanmerking voor proceskostenvergoeding.