Uitspraak
22.653 WIA
OVERWEGINGEN
WIA-aanvraag van appellant per 18 april 2019 afgewezen, omdat hij de wachttijd van
104 weken ziekte niet heeft volgemaakt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die als bezorger werkte, had een WIA-uitkering aangevraagd na een aanrijding op 20 april 2017. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig achtte en de conclusies van de verzekeringsarts volgde.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald en betoogd dat zijn medische beoordeling onvoldoende zorgvuldig was en dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat. Het Uwv heeft de bevestiging van de eerdere uitspraak bepleit. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep niet overtuigend geacht en heeft geconcludeerd dat de rechtbank het Uwv terecht heeft gevolgd in de conclusie dat appellant niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.