ECLI:NL:CRVB:2023:828

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
22/512 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

Op 3 mei 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/512 WIA. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 augustus 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. K.T. Ghaffari, had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 31 januari 2022. Na de gewijzigde beslissing op bezwaar heeft de appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten van rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, aangezien appellante redelijke kosten heeft gemaakt voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale proceskostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand is vastgesteld op € 2.511,-.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier. De appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 mei 2023
22/512 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
31 januari 2022 , 21/359 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. K.T. Ghaffari, advocaten, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 12 augustus 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 17 augustus 2022 heeft mr. Ghaffari namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten, bestaande uit kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Het Uwv heeft bij brief van 18 november 2022 medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 augustus 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het (aanvullend) hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand € 2.511,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2023.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai