ECLI:NL:CRVB:2024:1201

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
23/3035 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting op AOW-pensioen wegens niet verzekerde jaren

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2023. De appellante, die acht jaar verzekerd is geweest voor de AOW, heeft recht op een AOW-pensioen, maar met een korting van 84% vanwege 42 niet verzekerde jaren. De rechtbank had het beroep van de appellante tegen het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaard, waardoor het besluit in stand bleef. De appellante was van mening dat er te weinig verzekerde jaren waren aangenomen en dat zij niet kon rondkomen van het AOW-pensioen.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellante van 1986 tot en met 17 november 1993 verzekerd was voor de AOW, deels op basis van een huwelijks tijdvak en deels op basis van ingezetenschap. Na de terugkeer naar Marokko van haar echtgenoot, die zijn pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, kon de appellante geen extra huwelijkse tijdvakken meer opbouwen. De Raad heeft geoordeeld dat de appellante recht heeft op een AOW-pensioen met een korting van 84%, en dat haar financiële omstandigheden hier geen verandering in kunnen brengen.

Aangezien het hoger beroep niet slaagde, komt de appellante niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het betaalde griffierecht. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

23.3035 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2023, 22/5975 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 5 juni 2024
Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: C.K. Teunissen.
Ter zitting op 5 juni 2024 is appellante niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.G. Starreveld.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Aan appellante is een pensioen op grond van de AOW [1] toegekend met ingang van 19 juni 2022. Op dit AOW-pensioen is een korting van 84% toegepast, wegens 42 niet verzekerde jaren. In een besluit van 8 november 2022 (bestreden besluit) is het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij meent dat er te weinig verzekerde jaren zijn aangenomen en stelt dat zij niet kan rondkomen van het AOW-pensioen.
De Raad ziet gaan aanleiding de aangevallen uitspraak voor onjuist te houden. Appellante is op [datum] 1986 gehuwd met [naam echtgenoot], die toen in Nederland werkzaam was. Zij is op 12 december 1987 naar Nederland gekomen en is samen met haar echtgenoot op 17 november 1993 weer naar Marokko teruggekeerd. Haar echtgenoot had toen zijn pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Zij wordt, voor de AOW, verzekerd geacht van [datum] 1986 tot en met 17 november 1993. Dit betreft deels een verzekering op grond van een huwelijks tijdvak en deels een verzekering op grond van ingezetenschap. Omdat haar echtgenoot, bij de terugkeer naar Marokko in 1993, niet meer verzekerd was voor de AOW, kon appellante vanaf die datum geen extra huwelijkse tijdvakken meer opbouwen. Appellante is dus afgerond acht jaar verzekerd geweest en heeft recht op een AOW-pensioen met een korting van 84%. Haar moeilijke financiële omstandigheden kan hier geen verandering in brengen.
Omdat het hoger beroep niet slaagt, komt appellante niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het betaalde griffierecht.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) C.K. Teunissen (getekend) M.L. Noort
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde (volksverzekeringen).

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.