ECLI:NL:CRVB:2024:1245
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herstel van gebrek in medische beoordeling bij WAO-besluit en gevolgen voor proceskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een appellant die in beroep ging tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 23 juni 2022, dat voortvloeide uit een eerdere uitspraak van de Raad op 30 november 2023. De Raad had in die tussenuitspraak geconstateerd dat het besluit van 7 augustus 2006 niet deugdelijk was gemotiveerd, omdat er geen rekening was gehouden met de aanwezige psychische problematiek van de appellant. De Raad had het Uwv opgedragen om dit gebrek te herstellen door een verzekeringsarts bezwaar en beroep de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opnieuw te laten beoordelen.
Het Uwv heeft hierop een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 22 januari 2024 ingediend, waarin werd geconcludeerd dat de beperkingen in de FML van 20 juli 2006 correct waren vastgesteld. De verzekeringsarts heeft de psychische problematiek van de appellant in 2006 beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet leidde tot meer beperkingen dan in de FML was opgenomen. De Raad heeft de argumenten van de appellant, die stelde dat zijn psychische problemen niet goed waren meegenomen, niet overtuigend geacht. De Raad oordeelde dat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep deugdelijk was en dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het besluit van 23 juni 2022 vernietigd, met de bepaling dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 3.937,50, en moet het Uwv het griffierecht vergoeden.