ECLI:NL:CRVB:2024:1251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens weigering mee te werken aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van de bijstand van appellante door het college van burgemeester en wethouders van Best. Appellante ontving sinds 2 augustus 2013 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellante samenwoonde met haar ex-partner, heeft het college een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot een verzoek om een huisbezoek, waaraan appellante weigerde mee te werken. Het college heeft daarop de bijstand van appellante ingetrokken, omdat zij niet heeft meegewerkt aan het huisbezoek. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand liet. Appellante ging in hoger beroep, maar de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college voldoende grond had voor het afleggen van een huisbezoek en dat de weigering van appellante om hieraan mee te werken aan haar kon worden tegengeworpen. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand terecht was en dat appellante geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht.