ECLI:NL:CRVB:2024:1273

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
23/231 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake nabestaandenuitkering en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2024 uitspraak gedaan over het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar nabestaandenuitkering. De intrekking vond plaats omdat haar jongste kind de leeftijd van 18 jaar had bereikt. Appellante stelde dat zij meer dan 45% arbeidsongeschikt was en dat zij om die reden recht had op voortzetting van de uitkering. Na onderzoek door het UWV, in opdracht van de Sociale Verzekeringsbank (Svb), werd vastgesteld dat appellante inderdaad meer dan 45% arbeidsongeschikt was, waarna de Svb de uitkering per 1 januari 2022 heeft voortgezet.

Echter, de Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat appellante geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het hoger beroep. De rechtbank had eerder het beroep tegen het besluit van de Svb niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van beroep was overschreden. Appellante was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad oordeelde dat de Svb volledig aan haar bezwaren tegemoet was gekomen, waardoor er geen belang meer was bij een verdere beoordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de gevolgen van tijdige indiening van beroepschriften. De Raad heeft besloten dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.

Uitspraak

23/231 ANW
Datum uitspraak: 28 juni 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 november 2022, 22/1102 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Deze zaak gaat over de intrekking van de nabestaandenuitkering van appellante, omdat haar jongste kind 18 jaar is geworden. Na onderzoek door het Uwv in opdracht van de Svb is alsnog vastgesteld dat appellante meer dan 45% arbeidsongeschikt is in de zin van de ANW [1] en is de nabestaandenuitkering per datum intrekking voortgezet. Het hoger beroep van appellante wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang meer heeft bij beoordeling in hoger beroep.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 17 mei 2024. Appellante is niet verschenen
.De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg .

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Bij besluit van 14 juli 2021 is de nabestaandenuitkering van appellante per1 januari 2022 beëindigd, omdat haar jongste kind op [geboortedag] 2021 de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
1.2.
Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, door de Svb ontvangen op 7 september 2021. Daarbij heeft appellante aangegeven dat zij ten minste 45% arbeidsongeschikt is en dat zij om die reden een nabestaandenuitkering wil behouden.
1.3.
Naar aanleiding hiervan heeft de Svb het Uwv gevraagd om te onderzoeken of appellante arbeidsongeschikt is in de zin van de ANW.
1.4.
Bij besluit van 6 december 2021 (bestreden besluit) is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bezwaartermijn was overschreden.
1.5.
Bij brief van 14 maart 2022 heeft het Uwv de Svb geadviseerd dat appellante voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is in de zin van de ANW. De Svb heeft aan appellante bij besluit van 28 maart 2022 de nabestaandenuitkering van appellante per 1 januari 2022 voortgezet.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijn voor het indienen van beroep is overschreden. Van een verschoonbare reden voor het te laat indienen van het beroepschrift is niet gebleken.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en wil een voor haar gunstige beslissing.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
Naar aanleiding van het onderzoek naar de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uwv, heeft de Svb het besluit van 28 maart 2022 genomen. Hierbij is de nabestaandenuitkering van appellante alsnog per 1 januari 2022 voortgezet, omdat zij meer dan 45% arbeidsongeschikt is.
4.2.
De Raad stelt vast dat appellante geen belang meer heeft bij een beoordeling van het geschil in hoger beroep, nu de Svb volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De Raad zal dan ook het hoger beroep nietontvankelijk verklaren.

Conclusie en gevolgen

4.3.
Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger-beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van R.R. Olde Engberink als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2024.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) R.R. Olde Engberink

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours interjeté non-recevable
Par conséquent, décidée par le maître E.E.V. Lenos en présence de R.R. Olde-Engberink en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 28 juin 2024.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regel

Artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Voetnoten

1.Algemene Nabestaandenwet.