ECLI:NL:CRVB:2024:1373

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
21/2707 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft zijn hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 mei 2024 volledig tegemoet is gekomen aan zijn bezwaren. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 3.241,72. Dit bedrag omvat de kosten voor verleende rechtsbijstand en het door appellant betaalde griffierecht van € 134,-. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De kosten voor rechtsbijstand zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de werkzaamheden van de psychiater en de specifieke tarieven die van toepassing zijn. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.

Uitspraak

21/2707 WIA, 21/2709 WIA, 22/1507 WIA
Datum uitspraak: 10 juli 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 21 juni 2021, 19/2550 en 20/53 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.G.A.M. van den Heuvel, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 26 juli 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van den Heuvel. Het Uwv heeft zich via videobellen laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.M. Rutten.
De Raad heeft het onderzoek heropend en L. Greveling-Fockens, verzekeringsarts, als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 17 april 2023 gerapporteerd. Appellant heeft op dit rapport gereageerd.
Het Uwv heeft op 13 mei 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 mei 2024 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Nu aldus aan appellant is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. Omdat de kosten van bezwaar en de proceskosten in beroep al zijn vergoed, komen alleen de proceskosten in hoger beroep nog voor vergoeding in aanmerking. De kosten voor verleende rechtsbijstand worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 2.187,50 (1 punt voor het hoger beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de reactie op het rapport van de deskundige).
Appellant heeft een rapport van het Autisme Spectrum Centrum ingediend. De kosten die appellant in dit verband redelijkerwijs heeft moeten maken, komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. De op de specificatie van de factuur genoemde administratiekosten komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 1 van het Bpb niet in een vergoeding voor deze kosten voorziet. De werkzaamheden van de psychiater (6,5 uren in 2021) komen voor vergoeding in aanmerking. Conform het hierop eveneens van toepassing zijnde Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) wordt daarbij uitgegaan van een maximaal uurtarief van € 134,04 (in 2021). Dit betekent dat voor de werkzaamheden een bedrag van € 1.054,22 wordt vergoed (inclusief omzetbelasting).
In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 3.241,72.
Ook dient het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.241,72;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van
€ 134,-, vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2024.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) M.D.F. de Moor