Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Appellante heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die voorheen als stuurman werkte, had een aanvraag ingediend voor een Ziektewet-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had aangenomen dat op basis van de beschikbare medische informatie niet kon worden vastgesteld dat appellante arbeidsongeschikt was in de periode waarin zij verzekerd was voor de Ziektewet. Appellante had gesteld dat zij ziek was van juli 2015 tot mei 2016, maar de Raad concludeerde dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om haar claim te onderbouwen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat het risico van een laattijdige ziekmelding bij appellante ligt en dat zij niet had aangetoond dat zij tijdens de verzekerde periode arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat de medische conclusies van de verzekeringsartsen overtuigend waren en dat er geen aanleiding was om aan deze conclusies te twijfelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, wat betekent dat appellante geen recht heeft op de gevraagde Ziektewet-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt.