ECLI:NL:CRVB:2024:1466
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 20/3585 WIA. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Akdeniz, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 september 2020. Het hoger beroep werd ingetrokken nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 22 november 2023 een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen, waarbij aan de appellant een IVA-uitkering werd toegekend met terugwerkende kracht tot 29 mei 2019.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de appellant, wat aanleiding gaf om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De proceskosten zijn begroot op € 3.937,50, inclusief het griffierecht van € 179,- dat het Uwv aan de appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter H.G. Rottier en griffier M. Reith.
De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. Deze zaak benadrukt het belang van proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, vooral in sociale zekerheidszaken.