ECLI:NL:CRVB:2024:1470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en gebrek aan medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellant per 23 maart 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarbij hij aanvoert dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn medische situatie. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het bestreden besluit een deugdelijke medische onderbouwing ontbeert. De deskundige, drs. F.M. Brouwer, heeft vastgesteld dat appellant op de datum in geding meer beperkingen had dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de bevindingen van de deskundige. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant en is schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.