ECLI:NL:CRVB:2024:15
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.L. Noort
- N.B. Yalçınkaya
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante heeft een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, waarbij het Uwv haar arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld op 61,21%. Appellante is van mening dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 januari 2024, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. B.B.A. Willering, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. I.L.M. Dunselman.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid juist is. De artsen van het Uwv hebben geen significante afwijkingen gevonden tijdens hun onderzoeken en hebben geconcludeerd dat appellante lijdt aan een somatische symptoomstoornis. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling door het Uwv en dat appellante in staat is om de geselecteerde functies te vervullen.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het rapport van Medinello, dat door appellante in beroep is ingebracht, niet voldoende objectieve informatie biedt om de FML aan te passen. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid op 61,21% in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.