Uitspraak
20/3426, 20/3432 en 20/5269
Centrale Raad van Beroep
Op 18 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/164 PW. De zaak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 december 2021. De Svb heeft op 8 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkenen heeft mr. N. Talhaoui, advocaat, verzocht om de Svb te veroordelen in de proceskosten. De Svb heeft op 13 februari 2024 laten weten hiermee akkoord te gaan. Gezien de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, heeft de Centrale Raad van Beroep de Svb veroordeeld in de proceskosten van de betrokkenen tot een bedrag van € 875,-. Deze kosten zijn begroot op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verweerschrift. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door W.F. Claessens, met A. Giesen als griffier.