ECLI:NL:CRVB:2024:1597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant door het Uwv per 29 november 2022, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing en stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, en dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 juni 2024, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. S. Klootwijk, en het Uwv door mr. E.S. Träger. De Raad oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad concludeert dat er geen schending is van het beginsel van equality of arms en dat de medische beoordeling van het Uwv voldoende zorgvuldig is geweest. De rechtbank heeft eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt vast dat appellant geen benutbare mogelijkheden heeft aangetoond en dat de geselecteerde functies passend zijn. De Raad wijst het verzoek van appellant om een deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestaat aan de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.