Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
onmiddellijk voorafgaand aande eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante. Appellante had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden. De rechtbank Rotterdam had eerder de beslissing van het Uwv in stand gelaten, waartegen appellante in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gesteld dat appellante niet gedurende ten minste zes maanden studerende was in het jaar voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid, die op 17 april 2004 intreedt. Appellante had slechts drie maanden gestudeerd in de relevante periode, wat niet voldeed aan de wettelijke eisen van de Wajong. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen recht had op de Wajong-uitkering, omdat zij niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt. De kosten voor het hoger beroep werden niet vergoed.