ECLI:NL:CRVB:2024:1623
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, vastgesteld door het Uwv op 2 juni 2018 op 20,47%. Appellante betwist deze vaststelling en stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar medische situatie en dat er meer beperkingen moeten worden aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.A.W. Terpstra. Tijdens de zitting op 6 oktober 2021 werd een onafhankelijke deskundige benoemd, dr. I.A.K. Snels, die op 22 december 2022 een rapport uitbracht. De deskundige concludeerde dat appellante in staat was om te functioneren in bepaalde functies, wat het Uwv leidde tot een aanpassing van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) op 11 januari 2023. De Raad oordeelde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld op 20,47% en dat de rechtbank de eerdere uitspraak correct had beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv tot betaling van proceskosten aan appellante, die in totaal € 4.812,50 bedragen, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 178,-.