ECLI:NL:CRVB:2024:1721
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in WIA-zaak
Op 15 augustus 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep was ingediend door een appellant die in een eerdere procedure had geprotesteerd tegen de terugvordering van te veel verstrekte WGA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waardoor het besluit van het Uwv in stand bleef.
De appellant had in hoger beroep zijn gronden tegen de terug- en invordering laten vallen en zich enkel gericht op het verzoek om excuses van het Uwv en vergoeding van proceskosten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen sprake was van voldoende procesbelang, aangezien het verzoek om excuses principieel van aard was en geen feitelijke betekenis had voor de appellant. Bovendien lag het besluit waar de appellant naar verwees buiten de omvang van de procedure.
De Raad concludeerde dat aan het verzoek om veroordeling tot vergoeding van proceskosten geen procesbelang kon worden ontleend, en dat het verzoek om excuses niet voldeed aan de vereisten voor procesbelang. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de beslissing ondertekend. De uitspraak is relevant voor de interpretatie van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures.