ECLI:NL:CRVB:2024:177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep WIA-uitkering en medische beperkingen van appellante
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft besloten om appellante per 2 januari 2015 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft een deskundige benoemd die op basis van dossieronderzoek heeft vastgesteld dat, ondanks de aanvullende medische beperkingen die het Uwv heeft erkend, appellante nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, maar kent appellante wel een schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. De totale procedure heeft bijna negen jaar geduurd, wat leidt tot een schadevergoeding van € 5.000,- voor appellante, te betalen door de Staat der Nederlanden. Daarnaast worden de proceskosten van appellante door het Uwv vergoed tot een bedrag van € 3.500,-.